EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

53.DE ANATOMISCHE LES VAN PETRUS CAMPER

“We beginnen met de ontleding van het strottenhoofd”........... “Dit is toch een wonder van onbeschrijfelijke schoonheid en tegelijk zo ingewikkeld dat het nauwelijks te bevatten is. Geen mensenhand kan zoiets maken, alleen een Schepper."

53. DE ANATOMISCHE LES VAN  PETRUS CAMPER                                                     

Tijdens mijn bezoek aan Petrus Camper had hij mij twee toegangskaartjes gegeven voor zijn eerste van vier optredens in het anatomisch theater op drie december, een voor mij en een voor Pietsje. Maar omdat Pietsje absoluut niet mee wilde, had ik Jan Pieter gevraagd mee te gaan.

Het theatergebeuren hield de stad drie dagen in haar ban en vond alleen in de wintermaanden plaats, omdat in de zomer het lijk te snel tot ontbinding overging. 

Voor deze openbare ontleding werden de colleges van de universiteit stilgelegd en werden de klokken in de stad geluid ten teken dat de 'publiecke anatomye' een aanvang nam. De toegangskaartjes waren altijd in korte tijd uitverkocht.

       Maar ook als er geen ontledingen plaatsvonden, was het anatomisch theater een bezienswaardigheid. Op de balustraden stonden dan skeletten van mensen en dieren die de bezoeker niet alleen iets leerden over vergelijkende anatomie, maar die hem ook een stichtelijke les bijbrachten over de broosheid des levens. De menselijke skeletten droegen namelijk vanen met daarop kreten als “Homo Bulla’, de mens is een zeepbel en ‘Memento Mori’ , gedenk te sterven.

Het theater was in een van de bovenlokalen van het academiegebouw.

‘Theatrum Anatomicum’ stond op een bord boven de ingang en links en rechts daarvan twee borden met ‘Nosce te ipsum’, "Ken uzelf" en ‘Pulvis et umbra sumus’, wij zijn maar stof en schaduw.        

Precies in het midden van het theater stond een grote, rood geverfde sectietafel die kon draaien en daarnaast een tafel met een stapel boeken en potten met preparaten van organen. Boven de tafel hing, aan een trekbalk, een lichtkroon en aan de wand hing een kopie van ‘de anatomische les van Rembrandt’. Daarop waren de hersenen tot in elk luguber detail, als een open gepelde sinaasappel, te zien. Naast het schilderij hingen enkele platen met afbeeldingen van grote geleerden. Ik herkende Hippocrates, Galenus en Vesalius, want die had Camper al aan mij voorgesteld. 

Rondom de sectietafel waren zes galerijen die schuin naar boven opliepen.

De eerste twee rijen bestonden uit zitplaatsen, bestemd voor de stads- chirurgijns en notabelen, de overige waren staanplaatsen voor studenten en andere belangstellenden. Camper had op de eerste rij twee zitplaatsen voor ons gereserveerd. We zaten vlak voor de snijtafel. De zaal werd, behalve door een lichtkroon, door kaarsen verlicht.

Er hing een heerlijke geur, afkomstig van kruiden die over de vloer waren uitgestrooid.

Toen alle aanwezigen hun plaatsen hadden ingenomen kwam Camper binnen.

Hij heette de aanwezigen welkom en stak een lang verhaal af waarin hij afwisselend als anatoom, filosoof en kunstenaar sprak. Veel van wat hij zei, was mij bekend van mijn eerste bezoek aan Klein Lankum.

“Niets in deze wereld is ons vertrouwder en bekender dan ons eigen lichaam, maar tegelijk is het zo ingewikkeld dat het nauwelijks te bevatten is, en het is ook nog een ‘terra incognita’, een onbekende wereld, waaraan en waarin nog veel te ontdekken valt."

"Hebt U er wel eens bij stil gestaan dat Uw lichaam van een onbeschrijfelijke schoonheid is? De bijbel leert dat de mens geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis en dat het lichaam aan God toebehoort. 

Het was daarom lange tijd ongepast en zelfs verboden om een lichaam open te snijden. 

Misschien zullen we het mysterie van het menselijk leven nooit helemaal kunnen doorgronden. 

Alvorens over te gaan tot de ontleding is het goed om uit eerbied en respect eerst een ogenblik stil te staan bij de vele beroemde geleerden en ontdekkers die ons zijn voorgegaan en hij wees op de portretten aan de wand. 

Hippocrates, de vader van de geneeskunde, kende ik dus al, maar het tweede portret was nieuw voor mij. “Dat is Aristoteles”, zei Camper. 

Die kende ik nog van de verhalen van mijn vader. Hij was toch de schrijver van het eerste boek over het heelal, ‘Over de Hemelen’, was hij dan ook nog een beroemd anatoom geweest? 

“Uit respect voor de doden”, zei Camper, “was het voor Grieken verboden een mens open te snijden, daarom opende hij apen en honden en vergeleek deze met uitgemergelde mensen van wie de beenderen uit het lijf staken. 

De eerste die het, ondanks het verbod, aandurfde het menselijk lichaam te dissecteren, was voorzover wij weten, Erasistratus. 

Er wordt verteld dat hij daarvoor levende lichamen van vreemdelingen en gevangenen gebruikte. 

Het is niet onbelangrijk te weten dat we de meeste kennis te danken hebben aan rovers, dieven en ter dood veroordeelden. 

Nee, dat derde porttret is niet van Erasistratus”, zei Camper, “maar van Galenus. Hij beweerde, dat de lichaamsdelen van apen en mensen precies gelijk zijn. Hij verzamelde zijn kennis door apen en andere dieren open te snijden. Hij had het geluk, dat hij arts van gladiatoren was, waardoor hij hun open wonden kon bestuderen. Slechts twee keer had hij de bouw van de mens kunnen bestuderen. Eén keer door een skelet, dat was schoon gepikt door aasgieren, en een tweede keer toen een schoon skelet werd opgevist uit een rivier.

Zijn idee over de functie van het hart was heel curieus. Het hele lichaam was volgens hem, doortrokken van ingeboren hitte, welke haar oorsprong vond in het hart. Het was het heetste orgaan, een soort oven, die gekoeld werd door lucht uit de longen”. 

Camper zweeg een ogenblik en bladerde in een boek.

“Nooit had Galenus een lijk ontleed”, zo ging hij verder, “en toch schreef hij dit boek: de ‘Corpus Hippocratium’, hèt boek der boeken voor de geneeskunde, en dit is nog maar één van de twintig delen van de hele ‘Corpus’. Alles wat Galenus hierin beweert, werd gedurende veertien eeuwen voor waar aangenomen.

Studie van de geneeskunde betekende eeuwenlang een speurtocht naar wat Galenus bedoelde. Voldeed een lichaam, dat was ontleed, niet aan de kenmerken van Galenus, dan kwam dat, omdat het menselijk lichaam in verval was en afweek van de ideale vorm zoals Galenus die had beschreven.

Niet alleen de geneeskunde maar de hele wetenschap stond onder curatele

van een klein aantal boeken en schrijvers, zoals de Bijbel en de ‘Almagest’ van Ptolemaeus. 

Maar als ik aanstonds overga tot de ontleding van dit lichaam”, en Camper wees op het lijk dat nu nog bedekt werd door een wit laken,” ben ik vrij om te onderzoeken en daarvoor zijn wij, medici, dank verschuldigd aan enkele moedige geleerden die ons voorgingen. In de eerste plaats Andreas Vesalius” en hij wees op het derde portret.

“Niet het bestuderen van de teksten van Galenus, zag hij als zijn belangrijkste taak, maar het zelf in lijken snijden, met eigen ogen zien, met eigen handen voelen, tot een eigen oordeel komen en daarop vertrouwen. 

Zo ontdekte Vesalius, dat veel van wat Galenus beweerde, helemaal niet of anders in het lichaam voorkwam. Dat was geen wonder want alles wat Galenus schreef had immers betrekking op dieren en niet op mensen. 

In dit boek, ‘de ‘Fabrica’, over de bouw van het menselijk lichaam”, en hij toonde opnieuw een boek, ”heeft hij zijn ontdekkingen beschreven.

De openbaring van Galenus’ fouten, bracht grote opschudding teweeg in Padua, waar hij doceerde aan de universiteit. 

De galenisten kozen partij tegen hem, beschuldigden hem van heiligschennis, omdat hij sectie zou hebben verricht op levende mensen en bedreigden hem met de dood.

De ‘Fabrica’ betekende een revolutie in de geneeskunst. Het verscheen in 1543, hetzelfde jaar waarin ook de ’Revolutonibus’ van Copernicus uitkwam

en dat kan geen toeval zijn!”

            Ik herinnerde mij een verhaal, dat mijn vader mij lang geleden had verteld over Copernicus die de deur op een kiertje had gezet om tijdgenoten een glimp te laten zien van wat hen nog te wachten stond. 

Zou dat misschien ook op Vesalius van toepassing zijn?

           Vervolgens toonde Camper een plaat met daarop een schrijvende figuur achter een tafel. “Dit is Descartes”, vervolgde Camper zijn eerbetoon aan grote geleerden, “als niemand anders heeft hij de wereld onttovert, en de wetenschap bevrijd van bijgeloof en zogenaamde wijsheid uit oude boeken. Zie je de boeken die hij op de grond heeft gesmeten?Het heelal met zon, aarde, maan, sterren en planeten, zag hij, zoals U weet, als één groot uurwerk en ook mensen en dieren waren in zijn ogen  uurwerken. Het lichaam behoorde, in de ogen van Descartes, niet meer toe aan God, maar aan de mens. Hij had een onvoorwaardelijk vertrouwen in de mogelijkheden van het verstand: ”Cogito ergo sum.” 

Maar het is hoogmoed om te menen dat de mens louter en alleen met zijn verstand de geheimen van de natuur kan doorgronden. 

De capaciteiten van het verstand zijn beperkt. Bij Galenus hebben we gezien waartoe overmoed kan leiden.

De waarheid in de wereld der verschijnselen kun je alleen  ontdekken door zintuiglijke waarneming, experiment en ervaring.

Ook wat dat betreft was Leonardo da Vinci zijn tijd ver vooruit toen hij twee eeuwen eerder al schreef:

"Het komt me voor dat de takken van de wetenschap die niet uit de ervaring voortkomen, onnodig en vol dwalingen zijn. Want de ervaring is de moeder van alle zekerheid"

De wereld van Galenus was een afgerond geheel, waarin men geen enkele behoefte had aan nieuwe ontdekkingen, de wereld van de Verlichting smeekte om nader onderzocht te worden”. En terwijl hij deze laatste woorden uitsprak, ontblootte hij het lijk.

Over de borst lag een doek en om mogelijke herkenning te voorkomen, het kon per slot van rekening een bekende zijn van een van de aanwezigen, lag ook over het hoofd een doek.   

“Bedenk”, sprak hij de studenten toe, “dat je bevoorrecht bent om ongestraft een kijkje te mogen nemen in andermans lichaam en besef dat ook dit lichaam van een misdadiger, veroordeeld tot ophanging en openbare ontleding, recht heeft op een menswaardige en respectvolle behandeling”

Bij de aanblik van het ontblote lijk voelde ik een onpasselijk gevoel opkomen, dat nog werd versterkt toen Camper een viertal plaatsen op het lijk aanwees waar de ontleding zou plaatsvinden:  vandaag de hals, het borst-, buik- en bekkengebied en tijdens de volgende drie bijeenkomsten het hoofd, het bewegingsapparaat en de spieren van de onderarm. 

“We beginnen met de ontleding van het strottenhoofd”, en tegelijk trok hij het doek weg dat de de hals bedekte en maakte een kleine snee in de voorzijde ter hoogte van de adamsappel. ”Het strottenhoofd maakt het mogelijk dat voedsel en lucht afwisselend via de mond het lichaam binnen komen en dat wij kunnen spreken hebben wij ook aan het strottenhoofd te danken. Terwijl hij de pezen die de kraakbenen ringen met elkaar verbinden en de spier waarmee het strottenhoofd aan het tongbeen hangt, had doorgesneden sprak hij:  “Dit is toch een wonder van onbeschrijfelijke schoonheid en tegelijk zo ingewikkeld dat het nauwelijks te bevatten is. Geen mensenhand kan zoiets maken, alleen een Schepper.

Vervolgens trok hij het laken weg dat de borst en de buik bedekte, en sneed de buik open met een verticale insnijding, gevolgd door een horizontale, iets boven de navel en voerde de sectie vervolgens stapsgewijs uit. Eén voor één legde hij, maag, lever, nieren en darmen voorzichtig bloot, terwijl hij gelijktijdig uitleg gaf over de functie van de verschillende organen. Daarna opende hij de borstkas en legde het hart bloot.

“Dat, wat wij nu doen”, sprak Camper, “het observeren van het lichamelijk interieur, was eeuwenlang voor zowat alle culturen taboe. Voor Christenen waren hart en nieren niet zo maar lichaamsdelen, maar zetels van het gemoed en het geweten en daarmee plaatsen die aan God toebehoorden.

Dat het hart in de ogen van Descartes slechts een machine was, “hoewel superieur aan de zeer vernuftige brandspuit”, zoals hij zei, was voor veel mensen dus godslasterlijk. 

Hoe je er ook over denkt, vaststaat, dat Descartes en Vesalius  de mensheid een geweldige dienst hebben bewezen, door de wetenschap te bevrijden van de kluisters waar zij eeuwenlang in gevangen heeft gezeten. 

Zij verdienen een ereplaats in de rij van grote Verlichters. 

          Iemand die van die geboden vrijheid dankbaar gebruik heeft gemaakt, was William Harvey. Hij ging studeren in Padua bij Galileï in een sfeer van vrijheid. Hij deed nauwgezet onderzoek naar het functioneren van het hart.

Aanvankelijk vond hij het begrijpen van het kloppende hart zo moeilijk dat het, zoals hij zei, slechts door God begrepen kon worden. Na langdurig en nauwgezet onderzoek, ontdekte hij dat het hart geen oven was en dat de ademhaling niet ten doel had, het hart te koelen en rokerige dampen te verdrijven.

Hij durfde zijn ontdekking eerst niet wereldkundig te maken, bang als hij was voor ketter uitgemaakt te worden. Dat was Vesalius immers ook overkomen en er was al eens een Spaans geleerde wegens dezelfde ketterij door Calvijn op de brandstapel gezet. 

 Toen hij zijn ontdekking van de bloedsomloop uiteindelijk toch bekend maakte, deed hij dat, nadat hij eerst Aristoteles en Galenus, die ’goddelijke persoon, die vader der artsen’, uitgebreid had geciteerd en geprezen”.

     Camper had het hart ondertussen uit het lichaam genomen, kwam naar ons toe, zodat wij het van dichtbij konden bekijken. 

Vervolgens toonde hij ons een kaart, waarop hij de rivieren en stroompjes van het bloed had getekend, en konden we zien hoe het bloed via een kringvormige beweging door het lichaam stroomt.

“Het zuurstofrijke bloed wordt hier vanuit de linkerkamer van het hart in de aorta gestuwd en de aorta verdeelt het bloed over alle delen van het lichaam”, en terwijl hij zijn uitleg vervolgde, trok hij het laken weer over het lijk ten teken dat de anatomische les bijna was beëindigd”.  

                                                          EISES DIGITALE SCHATKIST

                                                         LEES,KIJK, DOE EN ONTDEK

👍

Tijdens Keynote lezing 3 "Medici trekken een spoor van Verlichting' staat Petrus Camper centraal met als hoogtepunt : "De gelijkheid van alle mensen wetenschappelijk bewezen' : EISE VERTELT 54

😎VAN REMBRANDT TOT DAMIEN HIRST

De menselijke anatomie is een onuitputtelijke bron voor de wetenschap, maar ook voor de kunst. Al eeuwenlang is het menselijk lichaam en de ontleding ervan een gewild onderwerp onder kunstenaars. Gedreven vanuit de fascinatie voor het menselijk lichaam en de honger naar kennis wist men dat alleen door werkelijk binnenin het lichaam te kijken, de anatomie te doorgronden was. LEES VERDER:

  👍   ILLUSTRATIES HIERONDER VAN DE  ANATOMISCHE LES , VIND JE IN RIJKSSTUDIO ANATOMISCHE LES VAN RIJKSMUSEUM AMSTERDAM:

Amsterdamse chirurgijns bij een anatomische les. De mannen zitten en staan rond een tafel waarop een lijk ligt. Dokter Nicolaes Tulp geeft onderricht.


Amsterdamse chirurgijns bij een anatomische les. De mannen zitten en staan rond een tafel waarop een lijk ligt. Dokter Nicolaes Tulp geeft onderricht.
Arts Reinier de Graaf geeft een anatomische les. Voor hem ligt een man met een geopende buikholte op een tafel.


Amsterdamse chirurgijns bij een anatomische les. De mannen zitten en staan rond een tafel waarop een lijk ligt. Dokter Nicolaes Tulp geeft onderricht.
Anatomische les door Pieter Paaw in het anatomisch theater te Leiden. Paaw wijst op een ontleed lichaam. Rondom zitten en staan studenten en toeschouwers

Onlangs bezocht ik de Anatomische theaters in Padua en Bologna.

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...