EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

9. DE GROT VAN PLATO

9. DE GROT VAN PLATO

Idsert van Humalda was mijn schoolvriend. 

Hij woonde op Humalda state aan de Buurtster opvaart aan de rand van ons dorp. 

Onder deze State liep een stelsel van geheime, onderaardse gangen. Via een luik in de vloer van de opkamer boven de kelder, kon je in de gangen afdalen.

Eén van de gangen stond in verbinding met de even verderop gelegen Hobbema State. 

Een andere gang verbond Humalda State met een boerderij een eind buiten Dronrijp, richting Franeker. 

De gangen waren lang geleden gegraven. 

Je kon er door vluchten als er gevaar dreigde.

Idsert vertelde er allerlei spannende en geheimzinnige verhalen over. Of die verhalen fantasie of werkelijkheid waren, weet ik niet. 

Eén ding klopte wel: Er was een luik in de vloer van de opkamer. 

Idsert had me erg nieuwsgierig gemaakt en ik had hem al vaak gevraagd of we het luik niet eens konden openen. ”Dat is te gevaarlijk, ik mag alleen samen met mijn vader naar beneden, maar ik zal het hem vragen.” 

Toen het eindelijk zover was, werd het bezoek aan de onderaardse gang meer dan een leuk, spannend en geheimzinnig avontuur. 

Het werd, vooral door het verhaal dat Idserts vader vertelde, een onvergetelijke ervaring. 

Het was daar beneden pikkedonker. Voordat we, via een gammele ladder afdaalden, stak Idserts vader een fakkel aan.

Het was er koud, vochtig en er hing een doordringende stank. 

“We gaan eerst naar de gang onder de ‘groene’ kamer”, fluisterde Humalda. “Wees voorzichtig, denk om je hoofd en niet praten”.

Boven ons hoorden we stemmen.

Humalda klopte op de houten vloer boven ons. Een hond begon te grommen. ’Ratten, ratten’ hoorden we iemand zeggen. Het was de stem van Fokje, de dienstmeid.

“Ja we hebben de laatste tijd weer erg veel last van dat gespuis”.

“Ratten,ratten?”, fluisterde ik bang. 

“Stuur de hond de gang in en ze gaan allemaal op de vlucht”.

Om het allemaal nog wat erger te maken begon Idsert zachtjes te grommen. De hond begon nu vreselijk te blaffen.

Het werd Fokje blijkbaar allemaal te veel, want ze vloog de kamer uit en sloeg de deur met een klap achter zich dicht. 

Van angst deed ik het bijna in mijn broek, maar Idsert en zijn vader schudden van het lachen.

“Maar, als er echt ratten zijn en als Fokje de hond de gang in stuurt? Wat dan?” “Voor Beike hoef je echt niet bang te zijn, die doet geen vlieg  kwaad,” fluisterde Idsert. 

”Mond dicht”, commandeerde Humalda.

Voelde ik daar iets bij mijn voeten? Wat ritselde daar? De rillingen liepen over mijn rug. Kwam het door de kou of was het angst ?

       Ik kende Humalda als een deftige en strenge man, maar hier in de donkere onderaardse gang was hij veranderd in een kwajongen die het blijkbaar prachtig vond, kattenkwaad uit te halen. De jonkheer liep al weer verder en wenkte ons met de brandende fakkel te volgen.                                                    

       ”We gaan nu naar de grot”, fluisterde hij, “dat is die verlichte plek die je daar verderop ziet.”  

De gang was er iets breder en door een smalle spleet die schuin naar boven liep, scheen de zon naar binnen. We stonden met onze rug naar de spleet en de zon wierp onze schaduwen op de wand. 

“Ik ga jullie een verhaal vertellen”, sprak Humalda, “over mensen die hun hele leven in een grot gevangen zaten.

Stel je voor dat we hier, van jongsaf met handen en voeten zitten vastgebonden en alleen maar recht vooruit kunnen kijken. We kunnen geen kant op. We kunnen onszelf en elkaar zelfs niet zien. We zien alleen, zoals nu, onze eigen schaduw op de wand. 

Onze schaduw komt op de wand door het zonlicht dat door de spleet naar binnen schijnt. Bij de grotbewoners was dat een groot vuur dat op een richel boven en achter hen brandde. Tussen dat vuur en de gevangenen liep een muur waarover mensen wandelden die beelden en andere voorwerpen op hun hoofden droegen. Ze hoorden de echo’s van stemmen en zagen flakkerende schaduwen van de voorwerpen.

Wij weten dat de schaduwen die wij op de wand zien, onze eigen schaduwen zijn. Maar zij dachten dat de schaduwen die ze zagen en echo’s die ze hoorden, de enige echte wereld was die bestond.

Maar gelukkig was er een grot bewoner die zich afvroeg waar die echo’s en schaduwbeelden vandaan kwamen.

 Hij wist zichzelf met heel veel moeite te bevrijden. Toen hij zich omdraaide, werd hij verblind door het felle licht en de helder verlichte mensen die allerlei figuren droegen. Hij aarzelde. 

Toen zag hij de zon aan de hemel staan en wist hij, dat de zon aan mensen, dieren en .planten het leven schonk. Hij voelde zich vrij en gelukkig.

 “Nu begint het echte leven”, riep hij, maar voordat hij de wereld introk om van alles te genieten, daalde hij weer af in de grot om de andere gevangenen te bevrijden. Enkele geboeiden bevrijdde hij en trok ze mee naar de andere wereld, naar de ware, goede en schone.

"Kies voor het ware, goede en schone", riep hij hen toe.

 " Zie je de schoonheid, het licht van de zon, zie je de mensen, de dieren, de bloemen?

Zie je die prachtige kleuren? Zie je dat ze veel mooier zijn dan die grijze schaduwen daar beneden in de grot van bedrog?”

“En wat denk je dat de grot bewoners deden?”, vroeg Humalda.

“Bleven ze boven in het licht of gingen ze weer naar beneden, de grot in”?

“Ze waren blij dat ze bevrijd waren uit die akelige grot. Ze gingen niet terug”, riepen we.

“Dus jullie denken, dat ze blij waren. Maar ze waren helemaal niet blij. 

Ze werden verschrikkelijk kwaad, vielen hun bevrijder aan, doodden hem en vlogen zo snel als ze konden terug in de donkere grot”.

“Wat verschrikkelijk !”, riepen Idsert en ik tegelijk.

“Maar waarom deden ze zo dom?”, wilden we weten. 

“Omdat de grot hun wereld was. Daar dachten ze veilig en gelukkig te zijn. 

En die grot, lieve Idsert en Eise is onze wereld.”

“Onze wereld een grot?” riep Idsert, “het is een leuk verhaaltje maar U moet een slot bedenken dat leuk afloopt.”

“Was het maar een leuk verhaaltje”, zuchtte Idserts vader, “want overal en altijd kom je het verhaal van de grot tegen. Misschien had ik het beter niet kunnen vertellen, want jullie zijn nog te jong om het goed te kunnen begrijpen.

Maar bewaar het in je hart, want het verbergt een kostbare schat.” 

“Een schat maar wat voor schat dan?”, wilden we weten. “Dat zal ik jullie laten zien, kom maar mee naar boven.” Humalda ging weer met de fakkel voorop en wij volgden hem naar het luik van de opkamer. Hij nam ons mee naar zijn bibliotheek en liet ons een tekening zien die hij van de grot had gemaakt.

Daar waar het licht door een smalle spleet naar binnen scheen, had hij drie Latijnse woordjes geschreven:

                  ‘ARCES ATTIGIT  IGNEAS’

  “Dat betekent”, zei Humalda, ”dat de grotbewoner uit de duisternis van de grot werd bevrijd en het licht bereikte: Plato’s wereld van het ware, goede en schone".

Jaren later ontdekte ik de ware betekenis van het verhaal: het gaat niet om een leven in de grot en buiten de grot, niet om twee werelden. Het gaat over die ene wereld  waarin wij leven en waarin de dingen meer zijn dan ze op het eerste oog lijken.

Het gaat om een wereld op het eerste oog en een wereld op het tweede oog. Je moet niet alleen met je ogen kijken maar met je ziel en dat kan iedereen leren.

De ‘Grot van Plato’ 'werd voor mij een gidsverhaal met steeds weer andere grotbewoners en verlichte bevrijders en 'Arces Attigit Igneas' mijn lijfspreuk.

 Lees verder :EISE VERTELT 10

                                 EISES DIGITALE SCHATKIST

                                KIJK, DENK, DOE EN ONTDEK

👍 In Eises verhalenDE GROT VAN PLATO daalt de ene na de andere ‘Verlichter’ af in de grot, maar allen trof een zelfde lot: 

vijandschap, ongeloof, 

hun ideeën werden niet serieus genomen, 

boeken waren ergerlijk, schadelijk en ziel verderfelijk, 

ze werden uitgelachen, beschuldigd van ‘verdachte nieuwigheden’, 

van zwarte magie, 

van een verbond met de duivel en 

zelfs verbrand op de brandstapel.

Wie zijn deze ‘Verlichters’ en waarom heeft Eise ze een plaats gegeven in zijn 'Ooievaar' en 'Zonnewijzer'? 

 👍        Illustraties uit  Rijksstudio Plato:

👍Socrates in 400 v.chr. en maanreiziger Edgar Michell in 1971 en 'De Grot van Plato' welke overeenkomsten en verschillen zie je? 

Socrates (400 v.chr.) en Michell in 1971 in de Apollo naar de Maan en 'De Grot van Plato' welke overeenkomsten en verschillen zie je?

Buste van Plato. Prent uit een serie van twaalf prenten met antieke bustes, waarvan vier door Lucas Vorsterman I en acht door Boëtius Adamsz. Bolswert.
De gevleugelde Faam blaast op haar twee bazuinen. Zo verkondigt zij de roem van veldheren en filosofen uit het verleden. Lees verder Rijksstudio Plato.
Studieblad met koppen, figuren en dieren. In het midden links portret van Plato en rechtsboven portret van Anthony van Dyck, daaronder portret van Titiaan.
God de Vader troont boven aan de gouden ketting van Plato. De ketting bestaat uit engelen die banieren vasthouden waarop de planeten staan uitgebeeld. Lees verder RS
Zes munten met portretbustes van mannen en vrouwen uit de antieke wereld. Onder anderen Cleopatra en Antiochus, Plato en Demetrius.

SOCRATES IS DE EERSTE IN DE ONAFZIENBARE RIJ VAN DE STROMING VAN DE VERLICHTING

De allegorie van de Grot

Allegorie van de Got van Plato

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...