Mozes bij het brandend braambos. Pen-en-penseeltekening ca. 1655 van Rembrandt Harmensz. van Rijn. “In het verhaal van Mozes”, zei mijn vader, “ stelt God zich voor het eerst aan ons voor: “Ik ben je bevrijder”, en het is een verhaal van alle tijden en gebeurt steeds opnieuw, overal op aarde”. Mozes werd mijn held en één van de twaalf sterren van mijn ‘Ooievaar’ vernoemde ik naar hem. Hij werd voor mij een held voor het leven.
Mozes en de Tafelen der Wet. Rembrandt.
17. MOZES IN DRONRIJP
Het moet in diezelfde tijd zijn geweest dat meester Roukema het verhaal over Mozes vertelde.
Een prachtig verhaal, lang geleden, in Egypte, een land ver hier vandaan. Hoe vaak had ik het al niet gehoord, maar die keer vlak na de bezoeken aan Schelte Jans en de regent en de opvang van de vluchtelingen, hoorde ik hetzelfde verhaal met andere oren.
Het was alsof het hier en nu in Dronrijp bij ons thuis gebeurde.
Bij het bevel van de farao: “Werpt alle zonen die geboren worden in de Nijl”, zag ik de regent met zijn bepoederde staartpruik die ons in mijn droom achtervolgde, en ‘Egypte, het hof van weelde’, was zijn grote, deftige met beelden versierde huis.
Toen Mozes in veiligheid werd gebracht in een biezen kistje tussen het riet van de Nijl, dacht ik aan de trekvaart en ook aan Feikjen, weggeborgen in de grote lade onder de bedstede van mijn moeder en vader.
En toen Mozes, groot geworden, de ellende zag waarin zijn broeders leefden en met de Hebreeërs over het onrecht sprak dat hen werd aangedaan, dacht ik aan de radeloosheid van veel boeren en arbeiders en aan de gesprekken op zaterdagmorgen van mijn vader met Schelte Jans en de andere mannen.
En toen Mozes zijn volk uit Egypte redde, zag ik weer hoe mijn vader de achterdeur opende en een groep vrouwen, kinderen en mannen huilend en schreeuwend over elkaar naar binnen vielen.
“In het verhaal van Mozes”, zei mijn vader, “ stelt God zich voor het eerst aan ons voor:
“Ik ben je bevrijder”, en het is een verhaal van alle tijden en gebeurt steeds opnieuw, overal op aarde”.
Mozes werd mijn held en één van de twaalf sterren van mijn ‘Ooievaar’ vernoemde ik naar hem.
Hij werd voor mij een held voor het leven.
EISES DIGITALE SCHATKIST
KIJK, LEES, DOE ENONTDEK
👍 Het verhaal van Mozes is voor joden heel belangrijk. Het herinnert aan de wonderlijke bevrijding uit de slavernij van Egypte. Kijk en luister naar :
18. ZO'N GOD IS NIET ONZE GOD
Waarom Schelte Jans en de andere mannen iedere zaterdagmorgen bij mijn vader op bezoek kwamen, heb ik pas jaren later gehoord toen mijn vader het hele verhaal over Schelte Jans vertelde.
Dat was na Scheltes overlijden. Taeke was toen veertien jaar en kreeg de zorg om in het onderhoud van zijn ziekelijke moeder en twee jongere zusjes te voorzien. Drie jaar later overleed Taekes moeder .
“Op een koude, regenachtige herfstavond”, zo begon mijn vader het verhaal, “klopte een man bij ons aan. Ik zag direct dat hij geen gewone bedelaar was. Hij was doodmoe en helemaal verregend en toch zag hij er goed verzorgd en gekleed uit. Hij vroeg of ik misschien werk voor hem wist.
Omdat het zulk slecht weer was, nodigde ik hem uit binnen te komen.
Hij kwam uit het Groningse Ulrum.
“Ik ben getrouwd, vader van drie kinderen, werkte tot vorige week bij een boer,vijftien uren per dag, zeven dagen per week, voor drie gulden, te weinig om van te leven en te veel om dood te gaan”, vertelde hij.
Toen hij zijn boer om opslag vroeg, werd hij op staande voet ontslagen.
Hij was te voet, want een ritje met de diligence van Groningen naar Leeuwarden kon hij niet betalen. “Ik wil alles aanpakken, hard werken, om op een eerlijke manier het dagelijks brood voor mijn vrouw en kinderen te verdienen”.
Hij heeft die nacht bij ons geslapen. De volgende morgen heb ik samen met Schelte een paar boeren in de omgeving bezocht om werk voor hem te vinden. Bij Lolle Sybes heeft hij toen werk gevonden als koemelker.
Een paar weken later heeft hij zijn vrouw en kinderen uit Ulrum opgehaald. Ondertussen woonde hij bij ons en heeft toen een oude varkensschuur bij Halfweg opgeknapt.
Daar wonen ze nu nog steeds.
In de tijd dat hij bij ons verbleef, hebben we avonden zitten praten en zijn we goede vrienden geworden.
Ja, Schelte Jans werd een vriend voor het leven.
Toen we werk en een woning hadden geregeld, vroeg hij of ik de afspraken wilde opschrijven.
“Vertrouw je me niet?” vroeg ik. Hij zei dat hij niet weer dezelfde problemen wilde als in Ulrum, niet weer afhankelijk zijn en van gunsten leven. “En”, voegde hij er nadrukkelijk aan toe, “ik ga niet naar de kerk”. Zijn vorige werk was stuk gelopen op de eis dat hij ‘s-zondags naar de kerk moest .
“U mag naar de kerk, maar van mij hoef je niet, stel je voor”, zei ik.
Toen kwam de rest van het verhaal over zijn ontslag.
“De boer vond dat ik een ondankbare nietsnut was, dat ik dankbaar moest zijn, dat hij mij rijkelijk beloonde, omdat ik behalve een vast weekloon van drie gulden, iedere zondag na de kerkdienst ook nog een dubbeltje en gratis brood kreeg, waar ik niets voor hoefde te doen. Om voor dat extraatje van de diaconie in aanmerking te komen, moesten we iedere zondag verplicht twee keer naar de kerk.
De dominee hield ons voor dat we sober, spaarzaam, geduldig, godvruchtig,ijverig en met gevoel van respect voor de hoger geplaatsten moesten leven.
Na de preek werd er voor de armen gecollecteerd en na afloop van de dienst telde mijn boer, die ook armmeester was, onder de preekstoel, de opbrengst van de collecte.
Uit het diaconie boek werden vervolgens op afgemeten toon één voor één de namen opgelezen van de armlastigen :
”Schelte Jans , een brood en een dubbeltje”.
Dan liep ik naar voren om de gave in ontvangst te nemen.
Ik zie ze nog naar voren komen, de arme weduwen met de gelapte schoudermantels, gevolgd door een paar kleinen op klompen en hoe ze met een dankbaar gelaat de gaven in ontvangst namen en vriendelijk groetend heengingen.
Wat een vernedering! Ik vond het verschrikkelijk”.
“Het is geen wonder Eise, dat Schelte een geweldige afkeer, wrok en haat had tegen alles wat met kerk en geloof te maken had”.
“Gelooft Schelte dan niet in God?”, vroeg ik. “Nee, hij gelooft niet in God en ik geloof ook niet in zo’n God.”
“Gelooft U ook niet in God?” riep ik.
“Nee Eise, zo’n God is niet onze God. God staat niet aan de kant van de rijken, maar aan de kant van de armen.
Jezus, de Man van Nazareth, laat ons zien wie onze God is. Hij kiest voor het uitschot, de armen, de ontroostbaren en weert ze niet af”. Onze God is een God van liefde. God is Liefde.
Uitschot, armen, ontroostbaren, dacht ik, dat waren de mensen voor wie mijn vader de deur opende. God is daar waar Liefde is.
EISES DIGITALE SCHATKIST
KIJK, LEES, DOE EN ONTDEK
👍In de Gouden Eeuw ging het erg goed met Nederland. Veel mensen waren rijk. Maar niet iedereen had het zo goed. Veel mensen, ook kinderen, moesten hard werken en verdienden bijna niets en in de 18e eeuw werd het leven van arme mensen eerder slechter dan beter. Kijk en luister naar : http-::www.schooltv.nl:beeldbank:clippopup:20060314_goudeneeuw04
👍Mozes in Dronrijp en in het Rijksmuseum:
Nieuwe reacties
02.12 | 08:37
Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!
27.10 | 21:28
Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...
06.02 | 13:45
Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig
21.12 | 13:01
Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...