EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

89. DAT JOUW HELDEN ONS NOG LANG MOGEN VERLICHTEN;

Idsert zweeg even en keek naar de planeten boven ons. “Dankzij die dwaze voorspelling van ds. Alta ben jij op het idee gekomen om dit wonderschone Planetarium te bouwen. Sinds de opening, nu zesenveertig jaar geleden, hebben duizenden mensen jouw kunstwerk bewonderd."

Op dat moment stond Willem Bartel op, verliet de kamer en kwam even later terug met een fles rode wijn. Het etiket, met daarop een ‘Ooievaar’, een ‘Zonnewijzer en die treffende woorden van Kant, had hij speciaal voor deze gelegenheid ontworpen. “Laat ons toosten op ònze Ooievaar, ònze Zonnewijzer en ònze Vriendschap”, sprak Idsert.

89.“DAT JOUW HELDEN ONS NOG LANG MOGEN VERLICHTEN”  

Wat een dag! 

Vandaag ben ik 83 geworden. 

Zoals zo vaak in die 83 jaar was het ook op deze eenentwintigste februari 1827 bitter koud.

De wegen waren door een dik pak sneeuw al dagen onbegaanbaar.

Ik verwachtte daarom geen bezoek. Jacobus en Aaltje hadden ons uitgenodigd voor een maaltijd onder het ‘Hemelsplein’. 

Toen we binnen kwamen had Aaltje voor zes personen gedekt.

“Verwachten jullie nog meer gasten?” vroeg ik.

”Je weet maar nooit”, zei Jacobus en ik zag dat hij Trijntje snel een knipoogje gaf.

Rond het middaguur hoorden we buiten het bel gerinkel van een arrenslee. Even later werd er aangebeld.

“Wil jij even opendoen Eise?” vroeg Jacobus. 

Voor de deur stond een arrenslee met op de bok mijn vrienden Willem Bartel van der Kooi, Idsert van Humalda en Taeke Scheltes. Wat een geweldige verrassing!

Aaltje had een heerlijke maaltijd bereid. Halverwege de maaltijd nam Idsert het woord.

“Eise, jij bent bekend in binnen- en buitenland. Je ontvangt veel lof en eer voor wat je hier in deze kamer hebt gebouwd, maar Taeke en ik vinden dat een stukje van al die loftrompetten ook ons toekomt. 

Ruim zeventig jaar geleden immers bouwde jij samen met ons je eerste planetarium in de keuken van je ouderlijk huis. Jij had ons toen nodig. 

Wij moesten de planeten in banen om de keukenlamp laten draaien. 

Eigenlijk was dat planetarium in jullie keuken in Dronrijp veel spannender dan dit. 

Van vaste banen was geen sprake. 

We lieten de planeten spectaculaire rondjes om de keukenlamp maken en botsingen kwamen veelvuldig voor. 

      Ik herinner me nog dat we jouw vader vroegen of dat ook in het echt kon gebeuren. Hij liet ons toen zien dat planeten in vaste banen om de zon draaien en zo ver van elkaar staan dat een botsing niet mogelijk is. 

Daar moest ik aan terugdenken toen ds. Eelco Alta in 1774 de ondergang van ons zonnestelsel voorspelde. 

Wat jouw vader ons toen leerde, wordt op jouw hemelsplein in één oogopslag duidelijk.” 

       Idsert zweeg even en keek naar de planeten boven ons. 

“Dankzij die dwaze voorspelling van ds. Alta ben jij op het idee gekomen om dit wonderschone Planetarium te bouwen.

Sinds de opening, nu zesenveertig jaar geleden, hebben duizenden mensen jouw kunstwerk bewonderd.

Je bent een beroemd man en men zal zich jou blijvend herinneren als de bouwmeester van het Planetarium. 

       En toch Eise doen we jou daarmee tekort. 

Want wij weten dat jij meer bent dan alleen de bouwmeester van het Franeker Planetarium .

Je bouwde het om mensen van hun doodsangst te bevrijden en om mensen te bevrijden van honger en armoede bouwde je het stadsarmenhuis. En om diezelfde reden koos je partij voor de Patriotten.                                                     

De prijs die je daarvoor moest betalen was hoog.             

Ik ervaar het als een klein wonder dat ik hier vandaag mag zijn, want op de dag dat jij uit ballingschap terugkwam, moest ik vluchten.

Wij waren, zoals je dat noemt, elkaars politieke tegenstanders: jij Patriot  en ik Prinsgezind, maar ondanks alle tegenstellingen zijn wij vrienden gebleven.”

Op dat moment stond Willem Bartel op, verliet de kamer en kwam even later terug met een fles rode wijn.

Het etiket, met daarop een ‘Ooievaar’, een ‘Zonnewijzer en die treffende woorden van Kant, had hij speciaal voor deze gelegenheid ontworpen.

“Laat ons toosten op ònze Ooievaar, ònze Zonnewijzer en ònze Vriendschap”, sprak Idsert.We lieten ons het door Aaltje bereide feestmaal goed smaken. 

De wijn stroomde rijkelijk, we spraken over koetjes en kalfjes en lachten uitbundig.

     Na het hoofdgerecht richtte Idsert opnieuw het woord tot mij.

“Ik durf te voorspellen dat over honderd jaar mensen dit Planetarium nog steeds zullen bezoeken. Alleen jammer dat jij er dan niet meer bent om hen langs de banen van het Hemelsplein te leiden. Wat zou het mooi zijn als je voor al die bezoekers ook dan zichtbaar aanwezig kon zijn.

Om dat mogelijk te maken, willen wij jou iets voorstellen.

Trijntje, Jacobus en Aaltje weten ervan. 

Toen we er met hen over spraken, waren ze enthousiast, “maar”, zei Jacobus: “ Eise wil het liefst op de achtergrond blijven, hij houdt er niet van om in het middelpunt van de aandacht te staan.”

Toen zweeg Idsert en nam Bartel het woord: ”Eise, ik wil graag een portret van jou schilderen. Ik heb mijn teken- en schilderspullen meegenomen en als je het goed vindt, wil ik vanavond graag een paar schetsen maken”.

“Een portret van mij alleen vind ik teveel eer. Jacob heeft gelijk want bij het bouwen van het Planetarium stond ik op de schouders van grote astronomen en wetenschappers als Copernicus, Kepler, Galilei,en Newton en bij de bouw van het Stadsarmenhuis en mijn poltieke aktiviteiten waren filosofen als Descartes, Spinoza, Locke en Kant mijn helden”.

Terwijl wij genoten van een heerlijk nagerecht pakte Bartel potlood en papier en begon zijn eerste schetsen te maken.

Bartel was blijkbaar op een idee gekomen want terwijl hij snel een paar woorden opschreef, zei hij: “Misschien kunnen we wel iets uitbeelden dat Eise met al zijn helden gemeen heeft”.

“En waar denk je dan aan?”, vroeg ik. “Daar moet ik nog eens rustig over nadenken.”

“Maak een schilderij van ons drieën of vieren rond de keukenlamp”.  

“Ja, dat is een goed idee”, riep Taeke, “waar een kinderspel al niet toe kan leiden!” Idsert schonk ons vervolgens nog een glas wijn in en bracht een toast uit op de Ooievaar en de Zonnewijzer:

”Dat jouw helden ons nog lang mogen verlichten!”

Al schetsend begon Bartel mij te bevragen hoe ik het liefst afgebeeld wilde worden: 

“Onder het Hemelsplein met je aanwijsstok, wijzend naar de planeten of zittend aan een tafel temidden van studieboeken en tekeningen, zoals die van de zonsverduistering van 1820.

“Ja, dat zou ik prachtig vinden, want naar dat fantastische natuurgebeuren heb ik mijn hele leven uitgekeken!” 

“En ik heb nog wel een idee”, ging ik verder, want ik kreeg nu de ‘smaak’ te pakken. 

“Alles is in de keuken in Dronrijp begonnen en, eerlijk is eerlijk, zonder mijn vrienden had ik het planetariumspel niet kunnen spelen en was dit Planetarium er misschien nooit gekomen. Dat wilde je toch horen Idsert?

Een portret van mij alleen is daarom niet passend en te veel eer.

                                                   EISES DIGITALE SCHATKIST

                                                    LEES, KIJK, DOE EN ONTDEK

👍

Eise temidden van studieboeken en tekeningen, zoals die van de zonsverduistering van 1820.

Zo wilde hij graag uitgebeeld worden, want naar dat fantastische natuurgebeuren had hij zijn hele leven uitgekeken. Door de eeuwen heen is de zonsverduistering voor kunstenaars een bron van inspiratie geweest. Kijk maar eens naar de verzameling 'Zonsverduistering' op Rijksstudio

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...