EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

15. ZO'N MAN HAD IK NOG NOOIT GEZIEN

We gingen met de trekschuit. Bij de herberg “De Vergulde Hoorn” stapten we in en zochten een zitplaats onder in de roef. Ik zat bij een raampje. tekening Alco Carolus

Zo’n man had ik nog nooit gezien. Hij had een bepoederde staartpruik op en droeg een goud bestikte glimmende jas met daaronder een overhemd afgezet met kant, een strakke kniebroek, gegespte lakschoenen en witzijden kousen.Ik kon mijn ogen niet van hem afhouden. tekening Alco Carolus

De dag waarop mijn vader een zonnewijzer voltooide, had altijd iets feestelijks.

Dan droeg hij zijn werkstuk uit de werkplaats naar de tuin en controleerde of alles wel klopte.

Daarna werd de zonnewijzer met lakens omwikkeld. 

En als hij een zonnewijzer wegbracht naar een van de gegoede families op een stins of buitenplaats, mocht ik soms mee en dat was een hele belevenis.

       Die keer naar een regentenfamilie in Leeuwarden, vergeet ik niet meer. We gingen met de trekschuit. Bij de herberg “De Vergulde Hoorn” stapten we in en zochten een zitplaats onder in de roef. Ik zat bij een raampje. De schuit was kort tevoren aangekomen. Schipper Jorritsma en zijn jonge knecht brachten het bezwete en vermoeide trekpaard naar de stal van de herberg en kwamen met een fris paard weer terug. 

Toen het was ingespannen sprong de knecht op zijn rug.

“Touwen los” en “vort peerd”, riep de schipper.

Er ging een lichte trilling door het schip.

”We varen”, riep ik enthousiast. Ik keek naar buiten en zag het paard, met op zijn rug de knecht, stapvoets over het jaagpad gaan.

”Knecht van de schipper, dat wil ik worden”. 

Ik herinner me nog, dat ik dat toen dacht. 

Het heeft niet zo mogen zijn.

Na anderhalf uur meerden we af bij het Schavenek in Leeuwarden.

Toen we op de kade stonden, kwam er een koetsier naar ons toe en vroeg: ”Bent U Jelte Eises ?” en of we wilden instappen. We reden in een open rijtuig naar de binnenstad en stopten voor een groot, deftig huis met een hoog, met  beelden versierd bordes. 

“Hier is het”, zei mijn vader. 

Via een statige voordeur betraden we een fraaie hal waarop deuren van verschillende vertrekken uit kwamen. Een huisknecht ging ons voor naar de ontvangstkamer met gestoffeerde stoelen en fraai versierde tafels en kasten.

Boven een marmeren schoorsteenmantel hing een grote spiegel en daarboven een schilderij in een zwaar vergulde lijst. 

       “Gaat U zitten, ik zal meneer zeggen, dat U er bent.

”Mijnheer kwam binnen. Zo’n man had ik nog nooit gezien. 

Hij had een bepoederde staartpruik op en droeg een goud bestikte glimmende jas met daaronder een overhemd afgezet met kant, een strakke kniebroek, gegespte lakschoenen en witzijden kousen.Ik kon mijn ogen niet van hem afhouden. 

We gingen naar de tuin. Een tuin met een vijver en met beelden. 

Het leek wel een park. Maar daar in het midden stond al een zonnewijzer. 

“Hoe kan dat, hoe moet dat nou?”, dacht ik en keek mijn vader vragend aan

“Mag ik U voorgaan, dan gaan we nu naar de kunstkamer”.

De wanden van deze kamer waren van beschilderd behang. Er stonden kasten vol porselein, tin, koper en glaswerk en er lagen kleden van zijde en een Oosters tapijt.

“Ik ben buitengewoon benieuwd hoe het kunstwerk eruit ziet”, sprak de man met de pruik.

“Een kunstwerk”?, dacht ik, “maar mijn vader heeft een zonnewijzer gemaakt”.

Vader verwijderde de lakens. Daar stond de zonnewijzer. 

Ik keek naar de man. “Prachtig, hij past heel goed in mijn collectie”, sprak hij.

       Op de terugweg, in de roef van de trekschuit, zag ik steeds het beeld voor me van de man met de pruik.

“Wie is die man? Wat doet hij ? Is hij aardig?  Is hij rijk? Hij lijkt wel een prins.

Ik wilde alles van hem weten.

“Ja, prins”, antwoordde mijn vader, “dat zou hij wel graag willen, maar prins is hij niet”, en mijn vader zuchtte diep.

       De schipper blies op zijn hoorn.“We zijn er bijna”, zei vader.

We waren bij ‘Claesens Tille’. Daar woont Taeke en Taeke is arm, erg arm.    

       Ook ‘s-avonds zag ik nog steeds dat beeld voor me van die man met de pruik. 

”Maar waarom wil hij graag op een prins lijken?”, vroeg ik.

“Hij is regent, maar zou het liefst van adel zijn, maar omdat hij dat niet is, doet hij er alles aan om adellijk te lijken. Veel regenten versieren daarom zichzelf en hun huizen.” 

“Maar Idsert is toch ook van adel en die ziet er helemaal niet uit als een prins en Idserts vader draagt toch ook geen pruik?” reageerde ik verbaasd.

“Je hebt gelijk Eise”, antwoordde mijn vader en wilde er verder niet over spreken.             

       “Je was toen nog te jong om de grote mensenwereld te kunnen begrijpen”, zei mijn vader toen we er enkele jaren later opnieuw over spraken.

       Volgens mijn vader behoorden de Van Humalda’s en de regenten tot de hoogste stand, daaronder zaten de ‘brede burgerij’ en de ‘smalle burgerij’ en helemaal onderaan zat het ‘grauw’, de bezitloze massa. 

“En waar horen wij bij?”, wilde ik weten.

 “Dat hangt ervan af hoe goed het gaat in de wolkammerij, tijdens vette jaren bij de brede- en tijdens magere jaren bij de ‘smalle burgerij’”. 

“En Taeke?” “Wat denk je?”, vroeg hij zonder te antwoorden.

“Dat vind ik erg gemeen”, reageerde ik boos.

“Maar het ergste is”, zei mijn vader, “dat er mensen zijn die geloven dat God de standen zo heeft gewild en dat iedereen z’n hele leven tot die stand hoort waarin hij is geboren”. 

“Welke mensen geloven dat?” “Wat denk je?”, vroeg mijn vader opnieuw.

“De mensen van adel?” “Precies Eise, zij beschouwen zichzelf als betere mensen, minachten de lagere standen, hoeven zich, omdat God het zo heeft gewild, niets aan te trekken van de ellende waarin veel mensen leven. 

Ze hebben de macht, besturen het land en willen dat zo houden”.

                                EISES DIGITALE SCHATKIST

                              LEES, KIJK, DOE EN ONTDEK

👍De eerste helft van de 18e eeuw in Nederland noemen we ook wel de pruikentijd. Het was namelijk de gewoonte dat rijke mensen in die tijd een pruik droegen. Hieronder kun je lezen over Nederland in de pruikentijd. 

👍Een leuk filmpje over de pruikentijd vind je op:

15."ZO’N MAN HAD IK NOG NOOIT GEZIEN"  

👍In Rijksstudio Eise Eisinga 'De Trekschuit' vind je een serie tekeningen en schilderijen overhet leven in en rond het vervoer over water http-::hdl.handle.net:10934:RM0001.collect.71789

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...