EISE EISINGA DE VERLICHTING IN NED.

28. DE GEHEIME SLEUTEL en WANDELING DOOR DE TIJD

EEN WANDELING DOOR DE TIJD We liepen ‘Achter de Waag’ langs naar de ‘Voorstraet’ en de ‘Grote Merckt’.

28. DE GEHEIME SLEUTEL

VAN ALLE GROTE 

WETENSCHAPPERS EN ONTDEKKERS                                                              

Op de lagere school had ik leren lezen, schrijven en rekenen, maar echt leuk vond ik het daar niet, want het was allemaal zó gemakkelijk. Als we een uur moesten rekenen, was ik in een kwartiertje klaar. 

Omdat ik me regelmatig verveelde, nam ik vaak moeilijke rekensommen mee van huis. Stiekem, want als meester Roukema het merkte, dan wachtte er wat! 

Nee, dan mijn vader, dat was pas een meester!

Wat heb ik in de werkplaats veel van hem geleerd: echte reken- en wiskundige problemen oplossen, tekenen, meten, knippen, zagen, timmeren, verven.

Te veel om op te noemen. 

De werkplaats, dat was mijn èchte school, daar was leren een feest!

Toen ik de lagere school verliet, was het duidelijk wat ik zou worden: wolkammer.

Voor mijn vriend Idsert lag dat moeilijker. 

 Zijn vader was geen handwerksman of boer maar jonkheer en Grietman, en om bestuurder te worden, moest je studeren.

Idsert ging daarom naar de Latijnse school en later rechten studeren aan de universiteit.

Ik bleef in Dronrijp, want om het wolkammers vak te leren, kon ik bij mijn vader in de leer.

 “Ik kan jou niets meer leren, Eise”, zei mijn vader, een jaar na het verlaten van de dorpsschool. “Als je wilt, kun je in Franeker verder leren in de wiskunde“.  

“Aan de universiteit”? “Nee, bij Willem Wytses”.

Studeren aan de universiteit, dat deden alleen kinderen uit de hogere standen. 

Een wolkammer behoorde niet tot de hogere- en ook niet tot de lagere stand, maar tot de middenstand en kinderen van een middenstander gingen niet studeren.

Maar ik mocht tòch wiskunde studeren: “Wiskunde de ‘geheime sleutel’ van alle grote natuurwetenschappers en ontdekkers“. Ik hoor het mijn vader nog zeggen. 

In Franeker ging een hele nieuwe wereld voor mij open. Eén keer in de week ging ik te voet over het jaagpad naar Willem Wytses, een van de bekendste rekenmeesters van de stad. 

Hij woonde aan het Schilbanck.

Het eerste wat mij in zijn studeerkamer opviel, waren vijf portretten aan de wand.

Daaronder stonden vijf lessenaars en op iedere lessenaar lag een boek of map. 

“Deze beroemde ontdekkers Galileo Galileï en Johannes Kepler ken je denk ik wel”, zei Wytses. 

"Ja mijn vader vertelde dat zij ‘de beroemde deur van Copernicus’, die voor de meeste mensen nog stevig op slot zat, met een geheime sleutel hebben geopend. 

“En heeft jouw vader ook verteld wat het geheim van die sleutel was?” “Ja: Wiskunde”.

 “En nu wil jij dus de geheimen van de wiskunde leren kennen? Galileï en Kepler noemden wiskunde de taal waarin ‘het boek der natuur’ is geschreven. Ze gingen met hun geheime sleutel op ontdekkingstocht naar een nieuwe onbekende wereld en hebben de wereld voor altijd veranderd. Daarom heb ik ze deze ereplaatsen gegeven.

En bij deze man gaan we in de leer om de geheimen van de wiskunde te leren kennen”, en Wytses wees naar het derde portret. “Ik mag je voorstellen aan Euclides, en uit dit boek ’Beginselen der Meetkonst en der Wiskonst’, gaan we de zes eerste, het elfde en twaalfde boek bestuderen. 

Euclides schreef het zo’n vijfhonderd jaar voor Christus”.

De vierde in de rij van portretten was René Descartes.

Op het kaft van het boek, dat op de lessenaar onder zijn portret lag, stond met grote goudkleurige letters' 'Meditaties' Over hem zal ik je straks meer vertellen”.    

“Die ken ik”, riep ik bij het volgende portret: Balthasar Bekker. Hij hing ook bij mijn Pake in Oosterlittens en dat boek,'De Betooverde weereld' heeft hij ook. Was hij niet bevriend met zijn buurman?” en ik wees naar het portret van Descartes.

Isaäc Newton was de laatste. “Hij is misschien wel de grootste van allemaal”, zei Wytses. 

Wiskunde leren: die rare tekens die voor een normaal mens niet te begrijpen zijn, maar voor natuurwetenschappers en ontdekkers symbolen zijn waarmee ze snel de grootste problemen kunnen oplossen.

EEN WANDELING DOOR DE TIJD

Voordat we met Euclides beginnen, wil ik je meenemen op een wandeling door de stad en iets vertellen en laten zien dat zeker zo belangrijk is als de bestudering van de ‘Beginselen der Meetkonst’.

       We liepen ‘Achter de Waag’ langs naar de ‘Voorstraet’ en de ‘Grote Merckt’.

“Ik wil je laten zien en vertellen”, begon hij zijn rondleiding, “dat Franeker nog steeds een Middeleeuwse stad is”, en hij wees mij op de stinsen: de Botniastins, het Dekemahuis, de Cammingastins, het Martenahuis en de St. Martens Kerck, die alles beheersend, hoog boven alles en iedereen uittorent.

       Bij het Martenahuis bleef Wytses staan. ”Dit huis met z’n dikke muren, kleine ramen en schietgaten is het huis van de Middeleeuwse mens. Huis en mens lijken op elkaar.

Hessel van Martena, je ziet hem voor je: een edelman in een harnas en zwaar bewapend, met als hoogste doel in zijn leven: op bedevaart naar het Heilige Land, naar Jeruzalem en het graf van Christus, want daar ging Gods boek open, dacht hij, en zag je God bijna in de ogen en werden al je zonden vergeven.

Maar niet alleen vanwege de Stinsen en de alles overheersende kerk, ook vanwege de mensen, die hier wonen, waan je je in de Middeleeuwen.”

“U voelt zich ook een Middeleeuwer?”, vroeg ik.

“Gelukkig niet!” En hij keek mij aan met een gezicht van: ”Hoe kun je dat nou denken!”

“Altijd in angst leven voor een straffende God die dreigt met het einde der tijden: die onheilspellende berichten over allesvernietigende kometen, conjuncties van planeten en een uitdovende zon. Het is niet te geloven, maar veel mensen voelen en denken hier nog Middeleeuws”.

Bij de Cammingastins sloegen we rechtsaf en stonden voor ‘t Stadhuys op de hoek bij de Brolbrug. “Hier werp je de donkere kluisters van de Middeleeuwen van je af en stap je de Renaissance binnen.

Voel je het Eise?” 

“Nee, wat moet ik voelen? Ik voel niets.”

“Zie je de versieringen, de maskers, ramskoppen, leeuwekoppen en die koddige soldaatjes onder de wapenschilden? En daartussen die ranken, bloemen en vogels, alsof het voorjaar uit de winterslaap van de Middeleeuwen is ontwaakt. Wat een feest! 

       Vervolgens liepen we voorbij het ‘Botnia Huys’ over de ‘Koornmarkt’ en de ‘Molenstraat’ naar het weiland waar lang geleden het ’Sjaerdema Slot’ stond.

      “En nu naar het denkend hart, de trots van onze stad”, zei Wytses, terwijl hij zich omdraaide en de Vijverstraat inliep, tot voor de gebouwen van de Universiteit.

”Hier hebben in de vorige eeuw twee wereldberoemde mannen gewoond: René Descartes en John Locke.

Onze stad zou er trots op moeten zijn en ze met een standbeeld eren, maar dat zal er wel nooit van komen, want ze hebben hier meer vijanden dan vrienden.”

“Hoezo vijanden?” 

Descartes zag ons en alles wat leeft als een machine en God als dè grote Klokkenmaker van het heelal met aarde, zon, maan, sterren en planeten en dat vinden ze hier verschrikkelijk.

En er is veel ziekte, armoede en onrecht in deze  wereld Eise, maar zei Descartes “ik heb een zeker licht gezien in deze duistere chaos” en hij wil ons daarvan bevrijden en Locke wil dat ook.”    

Bevrijden uit de duistere chaos, dat is óók het verhaal van de Grot van Plato en bevrijden van armoede en onrecht dat wil toch iedereen? En ik dacht, terwijl we verder liepen, aan Taeke en aan het bezoek met mijn vader aan die rijke regent in LeeuwardenOp de terugweg naar het Schilbanck liepen we voorbij De Bogt van Guné, juist op het moment dat Idsert het studentencafé uitkwam. 

“Jij ook in Franeker?” vroeg hij. “Ja, ik krijg wiskundeles van de heer Wytses”.

“Leuk voor jou”, zei hij, op een neerbuigende toon en liep verder.

“Je had moeten zeggen dat je de boeken van Euclides bestudeert, dat maakt indruk”, zei Wytses. 

Het betekende het einde van onze vriendschap, maar gelukkig geen breuk voor het leven.

         Thuisgekomen nam Wytses twee boeken van de lessenaars en zei: 

“De waarheid kun je alleen ontdekken als je je niet laat betoveren door mensen die nog in het duister van de Middeleeuwen leven.

 Cogito, ergo sum”, en hij gaf mij ‘De Onttovering van de Weereld’.

Vervolgens opende hij de ‘Beginselen der Meetkonst’.

”Dit boek was voor Kepler, Galileï en Newton een reisgids, toen zij de oude wereld verlieten en op ontdekkingsreis gingen naar de nieuwe wereld. 

Van deze drie was Newton de grootste ontdekker aller tijden.

Een betere ‘reisgids’ kun je je dus niet wensen Eise”.

          Maar eerst moest ik nog een aantal rekensommen maken. ”Dan kan ik zien, wat je allemaal al kunt”, zei Wytses. Hij was blijkbaar snel tevreden, want halverwege mocht ik stoppen en gaf hij mij een nieuwe opdracht.

“Omdat ik maar één boek heb, moet je het te bestuderen gedeelte overschrijven. 

Dat is ook een goede manier om alles in je op te nemen”. 

Ik begon te schrijven en ondertussen gaf hij uitleg bij wat ik opschreef. 

Maar hij beperkte zich niet tot uitleggen. 

Terwijl ik schreef en met passer en liniaal de beroemde driehoek van Pythagoras natekende, vertelde hij allerlei sappige verhalen over hem: “Hij was bezeten van cijfers en dacht, dat je de hele werkelijkheid met getallen kon verklaren” en “Pythagoras at geen bonen, want een opengesneden boon lijkt op een menselijk leven, eet je een boon, dan ben je een kannibaal”.       

       De eerste les van Wytses was een nieuwe, bijzondere ervaring.

Bij het afscheid zei Wytses:

“De banen des hemels kennen is mooi en Euclides, Copernicus, Galilei en Kepler zijn onze gidsen, maar het kennen van de wegen hier beneden is veel belangrijker. Denk daar maar eens over na en doe de groeten aan je vader

De meeste indruk hadden Descartes en Locke op mij gemaakt. Descartes omdat hij God als Klokkenmaker zag en vanwege die drie Latijnse woordjes: Co-gi-to, er-go -sum  en vooral omdat ze een einde wilden maken aan alle menselijke ellende.

Op de terugweg over het jaagpad zong ik: “Co-gi-to, er-go -sum /co-gi-to-er-go-sum”, in verschillende toonaarden en probeerde mijn pas erop af te stemmen. Zingend kwam ik binnen. Met “zo onze Eise kent ook al een mondje Latijn”, beantwoordde mijn vader mijn gezang.

Hij was erg benieuwd naar mijn ervaringen. Met trots toonde ik hem mijn zelf geschreven eerste bladzijden uit ”Beginselen der Meetkonst en der Wiskonst”, vertelde over de portretten in Wytses’ studeerkamer en over de wandeling door de tijd van het Martenahuis, via het Stadhuis naar de Akademie. 

“En weet U wel dat Descartes en Locke  in Franeker hebben gewoond?”, vroeg ik. “Ja , dat weet ik, en heeft Wytses jou ook nog wat meer over hen verteld, behalve die drie Latijnse woordjes?”

“Ja, ook nog dat zij de wereld wllen bevrijden van ziekte, armoede en onrecht  en dat je niet alles zo maar van anderen moet geloven, en dat je eerst zelf moet nadenken en alles zelf moet onderzoeken”. 

Wat Wytses had verteld over verlichte mensen die zich losmaken van Bijbel en geloof, dat je zintuigen bedriegers zijn, dat je aan alles, waar je zeker van bent, moet twijfelen en dat God een klokkenmaker is dat durfde ik niet te vertellen.

Misschien was hij het daar helemaal niet mee eens en wilde hij niet dat ik weer naar Wytses ging.

En ik vond het juist prachtig en was nieuwsgierig naar meer.

                                         EISES DIGITALE SCHATKIST

                          LEES, KIJK, DOE EN ONTDEK

 In ‘De Ontdekkers van de hemel’ vertelt Eises vader over ‘de deur van Copernicus’ die stevig op slot zat, maar geopend kon worden met een geheime sleutel, de sleutel van de wiskunde. 

Eises grootste wens gaat in vervulling: hij gaat wiskunde studeren bij Willem Wytses en vertelt hij:

👍Ga naar: http://www.kidzlab.nl/content/blogcategory/69/41/index.htmlen ook voor jou gaat een nieuwe wereld open waar veel te doen en te ontdekken is, ook voor je meester, juf en ouders.

“Daar ging een nieuwe wereld voor mij open”. 

  👍

Meer over hen weten? Klik op hun namen en ze stellen zich aan jou voor! 

Als je  naar Canon van de wiskunde gaat kun je kennismaken met de 31 belangrijkste wiskundigen uit de wereldgeschiedenis.

👍"Op de lagere school vond ik het niet leuk", vertelt Eise

Hoe het schoolleven er uitzag zie en hoor je op: Opvoeding in de achttiende eeuw :www.schooltv.nl: 2

👍  “Als je wilt, kun je in Franeker verder leren in de wiskunde“. “Aan de universiteit”? “Nee, bij Willem Wytses”.

"Yn Frjentsjer hat ieuwenlang in universiteit stien: fan 1585 oant1843.Nei Leiden wie dit de twadde universiteit yn de Republyk. De canon fan Fryslan fertelt: 

👍'De Bogt fen Gune' bestaat nog steeds. Tijdens de excursie 'In de voetsporen van Eise Eisinga' brengen we een bezoek aan het voormalige studentencafe. Maar waar komt de naam 'Bogt fen Gene ' vandaan? Ga op onderzoek via www.debogt.nl

 👍Zin om 'In de voetsporen van Eise' een stadswandeling te maken? Zie je hetzelfde wat Eise ruim 250 jaar geleden zag of is het anders? 

👍Wytses vertelt dat Descartes meer vijanden dan vrienden had in Franeker. 

Jammer dat dat hij niets vertelt over zijn beroemde schrijfvriendin, Anna Maria van Schurman. Zij was de eerste vrouw die aan een universiteit studeerde en ijverde voor rechten van vrouwen. 

“Een vrouw loopt rechtop zoals een man, maar toch wordt zij opgesloten in een lege ziel met gesoten ramen”, schreef zij.

Nieuwsgierig? www. Anna Maria van Schurman - Wikipedia

 👍

HIERONDER ENKELE LLUSTRATIES RIJKSSTUDIO TYCHO BRAHE:

Uit: RijksstudioTycho Brahe
Uit: RijksstudioTycho Brahe
Van links naar rechts staan de astronomen Galileo Galilei, Johannes Hevelius, Tycho Brahe, Nicolaas Copernicus en Claudius Ptolemaeüs rond de zittende Hipparchus.
Planetenstelsel volgens Tycho Brahe en Ptolemaeus
Portret Tycho Brahe
Portret Tycho Brahe
Portret Tycho Brahe
Portret Tycho Brahe
Titelpagina voor een boek over astronomie met afbeeldingen van beroemde astronomen: Aristarchus Samius, Ptolemeus, Rex Alfonsus, Tycho Brahe, Albategnius, Nicolaas C

"Voordat we met Euclides beginnen, wil ik je meenemen op een wandeling door de stad en je iets laten zien, dat zeker zo belangrijk is als de bestudering van 'Beginselen der Meetkonst'.

In Franeker universiteit gonsde het van de wiskunde

Arjen Dijkstra is een historicus die voor zijn proefschrift op zoek ging naar de wiskunde van de gouden eeuw. Als echte Fries kon Arjen zijn hart ophalen in dit onderzoek waar hij de 17e eeuw opzocht in het idyllische Friese stadje Franeker. In die tijd stond daar een universiteit waar het gonsde van de wiskunde. Arjen neemt ons mee terug in de tijd waar hij laat zien dat ook wiskunde uiteindelijk gewoon mensenwerk is en door de cultuur bepaald. Wat we vandaag de dag wiskunde noemen is niet hetzelfde als de wiskunde van enkele honderden jaren terug.

Nieuwe reacties

02.12 | 08:37

Deze korte impressie smaakt naar veel meer!!

27.10 | 21:28

Ik haw krekt yn in lêzing fan Meinte Vierstra heard oer Eise Eisinga dy't...

06.02 | 13:45

Tige interessant Meinte, likas de oare stikjes. De formule is ek goed. Koart mar kreftig

21.12 | 13:01

Zo knap als Eise is om de ruimte in te kijken, zo knap is Meinte om de di...